Op een bouwterrein gingen de bouwvakkers altijd bij elkaar zitten om te eten als het tijd was om te schaften. En, zoals elke dag, begon Sam weer te klagen zodra hij zijn broodtrommeltje opendeed.
"Krijg nou wat!" riep hij dan, "Alwéér pindakaas op m'n brood Ik kan het niet uitstaan: pindakaas!"
Dag in dag uit, week in week uit zat Sam te zeuren over de pindakaas op zijn brood. Na een tijdje begonnen de andere bouwvakkers zich aan hem te ergeren. Tenslotte zei een van zijn maten: "Potverdïkkie Sam, als je dan zo de pest hebt aan pindakaas, waarom zeg je dan niet tegen moeders de vrouw dat ze er iets anders op moet doen?"
"Moeders de vrouw? Waar heb je 't over?" zei Sam. "Ik ben niet getrouwd. Ik maak zelf m 'n brood klaar!"